Normenkader kinderen in de opvang
19 juni 2023
Een normenkader voor kinderen in de daklozenopvang? Ik geef toe dat ik een beetje moest fronsen toen ik het hoorde. Gaan we onze zorg aan kinderen nu terugbrengen naar een aantal normen in een afvinklijstje? Toen ik door het ministerie van VWS gevraagd werd om het normenkader te helpen ontwikkelen, hoefde ik dan ook geen twee keer na te denken. Ik kan je vertellen: het is zeker geen afvinklijstje geworden.Elk kind in beeld
In de 16 jaar dat Lies Schenk bij de Tussenvoorziening werkt, is ze bewust bezig om kinderen in de opvang de aandacht en zorg te geven die zij verdienen: “Ik begon bij crisisopvang Meisjesstad met kinderen een eigen mentor te geven. Wat waren sommigen trots dat zij ook een begeleider hadden! Zo kregen we kinderen meer en meer in beeld. Niet meer als het meegekomen kind, maar als een persoon met eigen behoeftes en misschien wel hulpvragen.”
Enthousiast en trots
“Ik was dan ook gelijk enthousiast en best een beetje trots toen onze manager gezinsbegeleiding en ik uitgenodigd werden om mee te denken in de werkgroep om met andere aanbieders in de maatschappelijke opvang en gemeentes te sleutelen aan het normenkader. Zo kon ik actief meehelpen om te zorgen dat het geen afvinklijstje zou worden.
Ik hoorde hoe andere organisaties werken met kinderen. Waar hun knelpunten zitten. En wat gemeentes belangrijk vinden. Zo spreken we uiteindelijk meer dezelfde taal. Onze doelstellingen bleken niet eens zoveel van elkaar te verschillen. We zijn het allemaal eens: kinderen willen we niet straks als (jong) volwassenen terugzien in de maatschappelijke opvang.”
Ballon in mijn hoofd
Norm 6 gaat over de deskundigheid van medewerkers die werken met kinderen. Een van de aspecten is dat de begeleiding van kinderen altijd wordt uitgevoerd volgens een landelijk gevalideerde methodiek. De Tussenvoorziening werkt met de methodiek Veerkracht. In deze methodiek staat veiligheid en het versterken van de veerkracht van gezinnen voorop. Binnen Veerkracht is het praten met kinderen een van de pijlers. Dit wordt gedaan door medewerkers met pedagogische achtergrond en kennis.
Medewerkers van Q-consult, die het normenkader beschreven, spraken met medewerkers van ons team gezinsbegeleiding, ouders en een kind. Alle partijen gaven aan hoe belangrijk het is dat kinderen gezien en gehoord worden. Zoals het geïnterviewde meisje vertelde: “Een begeleider moet vooral goed kunnen luisteren en heel veel geduld hebben. Toen we waren verhuisd had ik een ballon in mijn hoofd die op knappen stond. Door te praten en samen dingen te doen, liep deze ballon leeg en ging het steeds beter met mij”.
Sturen op normen
Lies: “Nu is het normenkader klaar! Het sterkt ons in het geloof dat kinderen recht wordt gedaan. Binnen onze eigen stuurgroep ‘Kinderen in de opvang’ bedenken we welke acties er nog nodig zijn om te voldoen aan dit normenkader. We maken een plan voor de SKJ-registratie van de kind-werkers. En onderzoeken de meerwaarde van een gedragswetenschapper voor kinderen. Zodat we nóg betere zorg aan kinderen bieden en beter in gesprek kunnen met de gemeenten waarin we die zorg bieden.”
Over het normenkader
Kinderen in de maatschappelijke opvang hebben individuele en bijzondere ondersteuning nodig om te herstellen van de stressvolle ervaringen die zij meemaken. Daarom heeft het ministerie van VWS (de directie Jeugd) de opdracht gegeven een praktisch hanteerbaar normenkader te ontwikkelen. Met het kader kunnen opvangorganisaties snel stappen zetten om de zorg voor kinderen in de maatschappelijke opvang te verbeteren, met genoeg vrije ruimte voor invulling binnen de eigen organisatie.
Over Lies Schenk
Lies werkt sinds 2007 bij de Tussenvoorziening. Ze begon op de kinderafdeling bij Meisjesstad crisisopvang voor vrouwen en kinderen. Daarna werkte ze als teamleider en trajectregisseur en nu is ze beleidsmedewerker. “Mijn hart ligt nog steeds bij gezinnen en kinderen in de opvang. Ik zet mij graag in tegen intergenerationele overdracht van onder andere dakloosheid, huiselijk geweld, kindermishandeling, criminaliteit en daar uit voortkomend trauma.”