Dagboek van een begeleider

17 augustus 2017

Het is mooi weer als ik om kwart voor negen arriveer bij de woongroep in een buitenwijk van Utrecht. Zodra ik mijn fiets op slot heb gezet, komt Freddie op mij af lopen. ‘Ze zijn in mijn kamer geweest’, zegt hij. ‘Ze hebben mijn spullen gejat.’ Bij mijn doorvragen wordt hij niet concreet, dus wat hij mist en wie het gedaan heeft weet ik niet. Maar dat hij ervan overtuigd is dat iemand het hem heeft aangedaan is wel duidelijk. Of hij van mij een oplossing verwacht, weet ik ook niet.
Inmiddels wordt zijn aandacht getrokken door een kapotte tv, die in de hoek naast de buitendeur staat. Gisteravond heeft Freddie deze alvast neergezet, om ons erop te wijzen dat hij kapot is. Er zit een barst in de beeldbuis en het geheel is met plakband aan elkaar geplakt. Hij lijkt wat hulpeloos: misschien is het nog te repareren? Ik kijk naar hoe oud het apparaat er uitziet en bedenk dat ik straks maar even moet vragen aan de curator of er geld is voor een nieuwe. Met nog wat vriendelijke woorden pakt hij zijn fiets om naar zijn dagbesteding te gaan.

Nachtmerries

Het is over negenen. Ik open het kantoor om een formulier uit te printen voor de eerste afspraak van vanochtend. Met formulier loop ik naar de flat van Rino. Het is dichtbij. Ik klop op de deur. Eerst met mijn knokkels. Daarna wat harder met mijn sleutelbos. Slaperig stommelt Rino naar de deur. Ik geef hem tijd om zich aan te kleden en ga terug naar het kantoor. Een kwartiertje later verschijnt hij. Hij vertelt dat hij zich verslapen heeft, omdat hij vannacht veel nachtmerries had. Pas toen het ochtend werd, viel hij eindelijk in slaap. Na het invullen van het formulier vertelt hij over het zware leven dat hij achter de rug heeft. Na een lange tijd op straat woont hij nu een week in deze woongroep. Ik hoop zo dat hij hier de rust vindt die hij zo ontzettend hard nodig heeft. Hij heeft nu onderdak, maar zijn huis is nog leeg. Het zojuist uitgeprinte formulier is een aanvraag voor inrichtingskosten bij de gemeente, zodat hij straks écht een thuis heeft. Vanmiddag moet ik nog aan de slag om aanvullende gegevens te verzamelen over Rino’s financiële positie. Zelf kan hij niet lezen of schrijven. Gelukkig is het contact met zijn bewindvoerder erg goed, dus met het opvragen van de gegevens zal het vermoedelijk wel lukken.

Door naar mijn afspraak met Brahim. Ik klop aan, maar door de gesloten deur laat hij me weten dat hij nog moet douchen en stofzuigen. Daarna ben ik welkom. Ik ben allang blij dat hij thuis is, en ga naar het kantoor om twintig minuten later terug te komen. Helaas wordt er, ook na twee keer hard kloppen, niet opengedaan. Of hij staat onder de douche, of hij is er vandoor. Ik hoop op het eerste, en ga terug naar kantoor. Verder met het formulier waarmee ik bezig was, in de hoop dat Brahim zo wel naar mij toekomt.

Telefoon

Inderdaad staat hij vijf minuten later voor mijn neus. Een klein dilemma: we hebben nog amper een kwartier, maar ik wil wel zijn kamer even zien. Dus ik smokkel iets met de tijd en zeg dat we nog bijna een half uur hebben. We gaan naar zijn huis en ik constateer dat hij weliswaar heeft gestofzuigd, maar dat er nog veel etensresten op tafel liggen. We nemen vervolgens zijn afspraken van deze week door aan de hand van zijn agenda. We oefenen een zakelijk telefoontje, waarbij hij keer op keer zijn geduld verliest. Als hij zijn frustratie tegen mij gespuid heeft, denkt hij het echte telefoontje wel aan te kunnen. Dit lukt inderdaad: hij doet het keurig. Er valt geen onvertogen woord en hij krijgt voor elkaar wat de bedoeling was. Dit is maandenlang een leerpunt geweest en hier hebben we hard op geoefend. Ik ben trots dat hij dit nu kan.

Oordopjes

Samen lopen we weer naar kantoor, waar we hebben afgesproken met Paul en Sjors. Het is een spannend gesprek want we gaan de geluidsoverlast bespreken die Brahim en Paul van Sjors ervaren. Ik leid het gesprek in, en dan nemen de heren het over met allereerst het wederzijds aanbieden van excuses. Allen kunnen goed uitleggen waar ze last van hebben, en allen zijn bereid tot het zoeken van oplossingen. Iedereen luistert goed naar elkaar en ze komen zelf met veel concrete suggesties. Die oplossingen gaan over hoe ze met elkaar communiceren. Maar ook komen ze met praktische zaken als het leggen van een vloerkleed en slapen met oordopjes. Het gesprek verloopt als vanzelf in een goede sfeer. Ik heb goede hoop dat de overlast nu flink zal afnemen, maar ik zal het de komende tijd nog in de gaten moeten houden. Ik ben er namelijk niet zeker van dat Brahim het echt zelf tegen Sjors durft te zeggen als hij overlast ervaart. Komende weken zal ik het regelmatig navragen.

Ik zit net achter mijn bureau als de bel gaat. Mijn collega doet open. Het is John. Hij wil alleen wat kopiëren, en kan dat prima bij mijn collega doen. Maar omdat John in mijn caseload zit, en ik van plan was om hem vandaag even te bellen, loop ik even naar haar werkplek en maak een praatje. We spreken af voor een huisbezoek over twee weken. Dan werk ik de mail weg die vandaag is binnengekomen. Zo wil Sociale Zaken weten hoe het staat met een traject van een cliënt. Ook moet ik op zoek naar een ontbrekende bon waarvan ik waarschijnlijk nog ergens een scan heb. Ik kan eindelijk de incidentmelding doen over het incident van vorige week, en heb huurgegevens opgevraagd en doorgestuurd naar een bewindvoerder.

Toenadering

Om kwart voor drie komt Rogier aanfietsen. Ik vind het soms moeilijk om hem te begrijpen, dus ik had me voorgenomen om hem eerst beter te leren kennen. Ik nodig hem uit voor een kopje thee, maar hij komt niet. Met mijn collega ga ik in de woonkamer zitten. Dat doen we om zichtbaar te zijn voor de bewoners en om even bij te praten. Er zijn geen bewoners aanwezig, maar er loopt af en toe iemand langs. We brainstormen over hoe we afspraken omtrent bewoners duidelijker kunnen communiceren. De laatste tijd ging dit een paar keer fout. Een kwartiertje later zie ik Rogier in de tuin zitten, en besluit hem even op te zoeken. We praten een half uurtje. Ook doet hij op mijn aanraden wat praktische dingen: hij haalt zijn eigen spullen weg uit de gemeenschappelijke schuur en vraagt een DigiD aan op zijn telefoon. Aan het einde van het gesprek heb ik het gevoel dat er iets meer toenadering is.

Dan is het vier uur geweest, en moet ik beslissen wat er vandaag nog prioriteit krijgt. Ik besluit dat ik de sociale rapportage van Rino ga schrijven. Die is nodig voor zijn aanvraag voor inrichtingskosten. Ik moet een uitleg schrijven voor de gemeente waarom hij het inrichtingsgeld nodig heeft, en het liefst zo snel mogelijk. Helaas heb ik nog niet alle stukken binnen, maar wat ik heb wil ik vandaag de deur uit doen. Als ik daarmee bezig ben, zie ik de mail met de ontbrekende stukken binnenkomen. Erg fijn, want het betekent dat de aanvraag vandaag de deur uit kan. Tot het einde van mijn werkdag ben ik bezig om dit in orde te krijgen. Maar het is net op tijd gelukt. Ik mail de bewindvoerder met dit goede nieuws. En dan is het tien over vijf en is mijn werkdag voorbij.