Thuis bij Gert Versteeg: “Dit huis past me als een jas.”

26 mei 2021

Jarenlang zwierf hij als dakloze op straat. Een tijd waarover hij urenlang kan vertellen. Maar Gert Versteeg (68) is toch ook erg blij dat hij weer een dak boven zijn hoofd heeft. Met begeleiding van De Tussenvoorziening woont hij in een woning van Boex.

“Kom binnen”, zegt een man met pretogen. Hij gaat voor in een gezellig ingericht huis met een vrolijke mix aan meubels. In de woonkamer staan veel planten en zitten twee tortelduiven in een kooi. Aan de deur hangt een wasrek waaraan babyrompers drogen. “Die zijn van mijn bovenbuurvrouw”, legt Gert Versteeg uit. “Ze heeft net een baby en ik help haar vaak met de was.”

Sinds acht jaar heeft Gert weer een dak boven zijn hoofd. Daarvoor woonde hij acht jaar lang op straat. Hij laat krantenfoto’s zien uit die tijd. “Kijk, dat ben ik”, wijst hij naar een man met een lange baard in een jas van dierenhuid en een roze hoedje op. “Aan dat hoedje maakte ik alles vast wat ik op straat vond: haarspeldjes, paperclips, oorbellen, nepbloemen en zelfs een fopspeen. En die kip naast me heette Lellebel, ze was mijn maatje dat altijd bij me was.”



Slapen op een bankje

Aan de eettafel in zijn lichte keuken vertelt Gert over zijn leven. Vroeger was hij getrouwd en werkte hij als tuinman. Nadat zijn vrouw wegging, voedde hij in zijn eentje vier kinderen op. Toen die zichzelf konden redden, vertrok hij naar het buitenland. In India, Bangladesh en Nepal zette hij grote woonprojecten op voor gehandicapte kinderen en daklozen. “Daar ben ik best trots op. Ik heb nooit normaal leren lezen en schrijven, maar zulke dingen kan ik goed. Ik begeleidde ook honderden kinderen in die landen naar school.” Toen hij terugkwam in Nederland, had hij geen behoefte aan een huis. “Ik wilde op straat zijn en iedereen vertellen over Jezus. Dan zwierf ik weer een tijdje door Den Haag en Amsterdam, dan weer door Utrecht. Als de politici voor de verkiezingen campagne op straat voerden, stond ik ertussen met een bord ‘Kies voor Jezus’.”

Hij werd soms als vuilnis behandeld. Als hij op een bankje lag te slapen, stuurde de politie hem weg. Toch bewaart hij ook warme herinneringen aan die tijd. “Ze doen veel voor zwervers in Utrecht, hoor. Bij de daklozenopvang in de Catharijnesteeg kon ik terecht voor een warme maaltijd, koffie en thee. En bij de Sleep Inn aan het Jansveld is er altijd wel een bed voor je. In de zomer sliep ik het liefste buiten. Mijn kinderen zeiden vaak: ‘Papa, kom toch bij ons wonen’, maar dat deed ik niet. Ik wilde ze niet tot last zijn.”


Bladeren in de woonkamer

Het kantelpunt kwam toen hij ouder werd en zijn botten pijn gingen doen. “In de nachtopvang lag ik steeds vaker op een zaal met dronken mensen. Dat vond ik niet fijn. Als ik op straat blijf, kom ik niet verder, besefte ik.” Via een maatschappelijk werker van de Tussenvoorziening – de daklozenopvang – kreeg hij dit fijne appartement, vlak bij het Rietveldhuis. Hij richtte het in met meubels van de kringloop en is er tevreden mee. “Dit huis past me als een jas en het staat nog in de leukste buurt van Utrecht ook. Ik vind het fijn om het binnen gezellig te maken. In de herfst leg ik gekleurde bladeren van buiten op de vloer, dan is het hier net een bos.”

Het was wel wennen, een dak boven zijn hoofd. De eerste week sliep hij in zijn tuin. Nog steeds vindt hij buiten slapen heerlijk. De buren weten dat hij jarenlang op straat woonde. “Ze vingen me op als een koning. Als er dakloze vrienden een weekje bij me logeren, brengen ze soms dekens. Ik vertel altijd keurig aan de mensen van Bo-Ex dat ik weleens logees heb, en gelukkig vinden ze dat goed.”

Zelf mensen helpen

Gert heeft nu meer regelmaat in zijn leven. Omdat hij lezen en schrijven moeilijk vindt, doet iemand van de Tussenvoorziening zijn administratie. Af en toe werkt hij – ooit was hij immers tuinman – met plezier in de tuinen van zijn buren. Jarenlang was hij vrijwilliger op de dagopvang voor daklozen. Veel vrienden onder de daklozen heeft hij trouwens niet meer. “Ik hoor er niet meer bij op straat, maar ik heb nu andere vrienden.”

Het zwerven had hij niet willen missen. “Ik voel me nu extra blij met een dak boven mijn hoofd. Ik ben graag thuis. En doordat ik geen hulp nodig heb van anderen, kan ik zelf mensen helpen. Als je op straat leeft, kan dat niet, dan ben je druk met jezelf. En ik word er heel blij van als ik anderen kan helpen. Delen maakt gelukkig. Voor mezelf heb ik maar weinig nodig. Ik ben gelukkig zo. Al zou ik niet meer zonder mijn huis kunnen, het zwerven trekt nog steeds. Daarom ga ik binnenkort een aantal weken naar Roemenië. Huizen opknappen voor oude mensen. Mijn kinderen betalen mijn ticket.” Zijn tip voor anderen: volg je hart, doe wat je graag wilt. “Ben je ongelukkig, zoek dan hulp. Accepteer dat je niet alles zelf kunt. Ik heb altijd hulp geaccepteerd van anderen. Er zijn zo veel mensen die je willen helpen.”

 

Bron: www.boex.nl