Een stabiele basis en rust in je kop

15 april 2021

“Je bent een verslaafde voor het leven”, zegt Marcel Stroom. Met het woord herstel heeft hij dan ook weinig op. “Je herstelt nooit helemaal.” Hij is gewoon dolblij met zijn huisje en met zijn vriendin Rebecca waar hij mee samenwoont. Hij leeft nu goed, en dat is voldoende herstel wat hem betreft. Dat herstel begon toen hij uit het niets een huis kreeg vanuit Housing First. We praten met hem over de weg die hij heeft afgelegd.

Ik word hartelijk verwelkomd in hun huis door Marcel, zijn vriendin Rebecca en hun twee honden. Het is er gezellig ingericht en als ik binnenkom is Rebecca de was aan het opvouwen. De grote van de twee honden wil het liefst op schoot, het kleintje gaat naar zijn plek als de begroeting voorbij is. Ik mag kiezen tussen koffie, thee, chocolademelk, bier, wat ik maar hebben wil en we nestelen ons op de bank, zodat Marcel zijn verhaal kan vertellen. “Sommige mensen hebben een rugzakje, ik heb een aanhangwagen”, lacht hij smakelijk.

Te ongeduldig voor wachtlijsten

Marcel ging op zijn dertiende uit huis en was veel te druk voor school. ADHD bestond in die tijd nog niet. Hij was gewoon een hyperactief kind en meestal behoorlijk irritant, vond iedereen. Hij ging drugs gebruiken om wat rust in zijn hoofd te krijgen, en werd verslaafd aan van alles en nog wat. Bovendien kwam hij op straat. Zijn hyperactiviteit en impulsiviteit hielden hem ook op straat. “Ik heb alle instanties gehad, het Leger des Heils, ‘t Groene Sticht, Lister, maar niemand kon me toen helpen. Ik had ook nul vertrouwen in hulpverlening.”

De Sleep-Inn was toen ook al zo opgezet dat je doorstroomde, vertelt Marcel. “Eerst ging je naar Vaartsche Rijn, waar je in een grote groep leefde. Dan naar een gebouwtje ernaast met tien man, dan naar een flatje met drie man en daarna kreeg je urgentie voor een eigen flatje in Hoograven.” Maar de wachttijden waren steeds erg lang. Te lang voor Marcel. “Met mijn ADHD was dat gewoon moeilijk. Ik vind in groepen leven sowieso lastig. Ik heb dus steeds wel in de mallemolen gezeten, maar nooit lang genoeg.”

Zijn tijd op straat

Dus zat hij meestal in de vicieuze cirkel van de nachtopvang, daar schoonmaken zodat hij ook voor die avond een slaapplek had, eten bij het Smulhuis en de rest van de dag allerlei ‘dingen ritselen’ voor zijn drugs. “Je bent dan ook niet in beeld. Als je in een instelling zit ben je dat wel, maar ik viel overal buiten.”

Als hij over die tijd praat lopen alle verhalen door elkaar heen. Die tijd beslaat dan ook 15 jaar, waarin er heel veel is gebeurd. Er was heel veel drugs, hij stal om aan die drugs te komen, leefde op straat, maar hij heeft ook verschillende pogingen gedaan om uit zijn uitzichtloze situatie te komen. Zo heeft hij in instellingen gezeten in onder andere Den Dolder en Zutphen, waar ze hem allerlei medicijnen gaven. “Maar daar werd ik een zombie van.” Tot een arts in Zuthpen hem een cocktail aanbood van anti-depressiva, anti-psychotica en depakine.

Dat goedje hielp hem van zijn al te grote impulsiviteit af. “Ik was zo impulsief, ik had een fiets gestolen voor ik er erg in had en pas aan het eind van de straat dacht ik dan ‘waar ben ik mee bezig?’. Ik bracht hem terug, maar dan was de politie er al bijgehaald.” De cocktail van die dokter zorgde er dus voor dat zulke dingen niet meer gebeurde. “Toen lachte ik hem uit, maar nu kan ik hem wel zoenen.”

Op het dieptepunt

Vlak voordat hij een huis kreeg, ging hij op een autosloperij leven in Hoograven. Hij was op het dieptepunt van zijn leven aanbeland en woog nog maar 45 kilo. “Ik kon niet tegen de drukte in de stad, dus ik ik daarheen.” Eerst sliep hij er in auto’s, maar toen merkte de eigenaar hem op. In plaats van de honden op hem af te sturen, gaf hij Marcel een baantje als automonteur en een keet om in te slapen. “Hij kwam me zelfs een bordje eten brengen”, vertelt Marcel. “Hij behandelde me als mens.” En juist dat scheelt er vaak aan in de omgang met mensen, vindt hij. “Je wordt gelijk in een hokje gestopt. Verslaafde, dakloos, je bent gewoon uitschot, meer niet. En zo word je ook behandeld.”

Maar toen kwam er die hulpverleenster van de Tussenvoorziening naar hem toe fietsen. Ze hadden af en toe contact gehad in de Sleep-Inn en in de Catharijnesteeg, de voorloper van Herstart. Via via had ze gehoord dat hij op de autosloperij zat en op de bonnefooi kwam ze naar Hoograven gefietst om hem een woning aan te bieden. “Het was december. Ze kwam door de sneeuw en zonder handschoenen”, zegt Marcel. “Want ze vertelt altijd dat ik haar toen een paar handschoenen heb gegeven. Dat herinnert zij zich dan weer.”

Housing First is een pakket

Marcel was één van de drie eerste mensen die in Utrecht een huis aangeboden kregen in het kader van Housing First. Hij kreeg een flatje in hetzelfde gebouw waar hij nu nog woont. Het mooie eraan was dat het niet alleen een huis was, maar hij kreeg er direct schuldhulpverlening bij. “Dat is een pakket, huis en stadsgeldbeheer. Daar zit meestal ook een half jaar wachttijd op.” Hij had 45.000 euro schuld, die voortkwam uit een lening van 10.000 gulden en die intussen vertienvoudigd was.

Die hulpverlening was ook hard nodig. “Als je een adres hebt, dan ben je vindbaar. Dus kan komt alles op je af.” Waaronder dus de deurwaarders, maar die kon hij doorverwijzen. Van de inrichting van het huis toen moet ik me ook niet al te veel voorstellen, zegt Marcel. “Er stond alleen een eettafel, vier stoeltjes, een bed en in de keuken een gasstelletje. De echo galmde door het huis.” Dat veranderde snel toen Rebecca bij hem introk.

Van de drugs af

Eigenlijk mocht hij helemaal niet gaan samenwonen in een huis van Housing First. “Er mocht maar twee of drie dagen iemand blijven slapen. Maar wij waren onafscheidelijk. En ik zei: als zij niet bij me mag wonen, dan ga ik ook weer weg.” De hulpverleners kozen uiteindelijk eieren voor hun geld en stonden het toe, omdat alles dan helemaal van voor af aan zou beginnen. En de rest is geschiedenis. Binnen tweeëneenhalf jaar was hij van zijn schuld af. Dat ging vooral zo snel omdat de schuldeisers te hebberig werden en 1000 euro te veel pakten. Toen werd de rest kwijtgescholden. Ook was hij vrij snel helemaal van de drugs af.

“Ik kreeg methadon. Dat ging ik eens per week halen en dan moest ik dat in één keer helemaal opdrinken, want je mocht het niet meenemen. Maar zo kom je er nooit vanaf, want je kunt niet minderen.” Rebecca kreeg het van haar huisarts in de vorm van pillen, en zij mocht het wel meenemen. “Via die huisarts heb ik het toen ook in pilvorm gekregen en toen kon ik dus wel minder nemen als ik er minder behoefte aan had. Binnen twee weken was ik helemaal gestopt.”

Herstel

Voor Marcel is herstel gewoon dat hij niet meer op straat leeft. “Het is een goede kwaliteit van leven, en accepteren wat je hebt. Ik ben nu gewoon dolblij met waar ik nu zit en met mijn lieffie. Er is hier alles in de buurt wat ik nodig heb, de kanaalboulevard om de honden uit te laten, winkels, we hebben zelfs een tuin.” Bovendien geeft Marcel regelmatig voorlichting aan nieuwe medewerkers van de Tussenvoorziening en aan studenten van de Hogeschool. Zo maakt hij alle kennis die hij heeft opgedaan tijdens het leven op straat waardevol voor anderen. “Wat je vooral nodig hebt is een stabiele basis”, zo sluit hij af. “En rust in je kop, anders komt het niet goed.”

 

Dit artikel verscheen eerder in Straatnieuws Utrecht.