Fraudewetgeving staat schuldregeling in de weg: Knelpunten bij schuldenwetgeving deel 1
6 september 2018
“Fraudeschulden? Dan komende jaren geen schuldhulp, over 10 jaar opnieuw proberen”
Door Rob Schellekens Senior budgetconsulent & schuldhulpverlener bij Stadsgeldbeheer
Het is de afgelopen jaren veel in het nieuws geweest dat er massaal wordt gefraudeerd met uitkeringen. De overheid zou nog vele miljoenen aan onterecht verstrekte uitkeringen tegoed hebben. Het teveel uitgegeven geld moet worden teruggevorderd, ten koste van alles. Of toch niet?
Om fraude tegen te gaan en onterechte uitkeringen terug te vorderen is nieuwe wetgeving in werking getreden. Sinds een aantal jaren hebben uitkeringsinstanties meer mogelijkheden tot het terugvorderen van uitkeringen. Maar dit blokkeert een schuldregeling en is nadelig voor andere schuldeisers. Het leidt ertoe dat mensen nog jaren langer met schulden moeten leven voordat zij worden kunnen geholpen door de schuldhulpverlening.
Een nieuwe cliënt: gelukkig geen fraudevorderingen
Vandaag staat er een intake met een nieuwe cliënt voor me op in planning. Een man die zich meldt in de hoop dat wij een oplossing weten voor zijn opgelopen schulden. Hij komt er zelf echt niet meer uit.
We spreken over de situatie en ondertussen scan ik alvast zijn schulden. Zonder het al tegen hem te noemen, speur ik naar mogelijke obstakels voor een schuldregeling. Opgelucht kan ik hem mededelen dat ik geen CJIB schadevergoedingen of fraudevorderingen zie. Er is al één horde richting een schuldregeling genomen.
De fraudewet, een korte toelichting
Sinds 2013 is er een nieuwe fraudewet. Deze wet is bedoeld om misbruik van uitkeringen te voorkomen. Uitkeringsgerechtigden zijn gewaarschuwd om zich aan de regels van de uitkeringsverstrekker te houden. Dat wil zeggen: reageer op tijd op brieven en geef tijdig wijzigingen en inkomsten door. De uitkeringsverstrekkers kregen in geval van fraude de mogelijkheid om boetes op te leggen van 25% tot 100% van het bedrag waarvoor fraude is gepleegd. Tevens kregen zij hiermee de mogelijkheid om de uitkering te korten of voor bepaalde tijd te blokkeren.
De uitkeringsinstanties worden door de wet verplicht om gedurende 10 jaar de teveel verstrekte uitkering en boete te vorderen. Kwijtschelden of instemmen mag volgens deze wet niet. In 2017 is deze wet iets afgezwakt: voortaan mag onder bepaalde voorwaarden de boete (gedeeltelijk) worden kwijtgescholden. Er mag echter geen sprake zijn van opzet of grove schuld van de uitkeringsgerechtigde. Zij mogen dus wettelijk niet instemmen met een schuldregeling tegen finale kwijting. Wel kunnen zij instemmen met een schuldregeling waarbij wordt afgesproken dat de uitkeringsverstrekker na de minnelijke schuldregeling verder volledig wordt afbetaald.
Een voorbeeld
Kortgeleden heb ik een schuldregeling voorgesteld waarin een fraudevordering was opgenomen. Zoals verwacht ging de gemeente niet akkoord. We hebben overwogen een dwangakkoord aan te vragen, maar dit uiteindelijk niet gedaan. Er is geen jurisprudentie over een soortgelijke zaak. Een afwijzing van een dwangakkoord kon betekenen dat er geen enkele regeling tot stand zou komen. Mijn cliënt wilde dat risico niet nemen. Hij heeft daarna ingestemd met het voorstel van de gemeente. De gemeente zou de boete kwijtschelden en cliënt betaalt na het doorlopen van het MSNP-traject het restant van de oorspronkelijke schuld aan de gemeente. We hebben de overige schuldeisers hierover geïnformeerd.
Ik hield er toch een wrang gevoel aan over. Het totale traject duurt langer en de schuldeisers zijn niet gelijk bedeeld.
Gelijke behandeling?
Wij schuldhulpverleners worden geacht om alle schuldeisers gelijk te behandelen. Dus alle schuldeisers ontvangen hetzelfde aflossingspercentage (behalve het verschil tussen concurrente en preferente schuldeisers). Maar de fraudevordering wordt hier buiten gelaten. Waarom is het terugbetalen van een uitkering belangrijker dan het betalen van een CJIB boete, of een schuld bij de zorgverzekeraar? En dan spreek ik al helemaal niet over een schuld bij de plaatselijke timmerman, verhuurder of kinderdagopvang. Zij ontvangen als concurrente schuldeisers het minst.
Als maatschappij en schuldhulpverleners proberen we de afgelopen jaren om steeds minder de nadruk te leggen op schuld en boetedoening, en meer op het oplossen en helpen van mensen met schulden, omdat dit uiteindelijk het beste is voor alle partijen. Met betrekking tot de fraudevordering zien we echter het tegenovergestelde gebeuren: er worden boetes opgelegd en terugvorderingen worden beoordeeld het gevolg van fraude. Hierdoor is een schuldregeling, zoals die bedoeld is, onmogelijk geworden.
Hoe moet het dan?
Hoe kan dit knelpunt worden opgelost? Maak een einde aan deze ongelijkheid. Geef gemeenten de mogelijkheid om te mogen instemmen met een schuldregeling met kwijtschelding, ook als de vordering als fraude is bestempeld. Hiermee wordt een schuld bij uitkeringsinstantie weer even belangrijk als een schuld bij de plaatselijke timmerman.
Het lijkt ons eenvoudig: behoud de huidige regels rondom de uitkeringen en fraude maar sta toe om gedeeltelijke kwijtschelding van de vordering te verlenen in een MSNP-traject. Hierdoor kan een schuldentraject eerder worden gestart, andere schuldeisers krijgen eerder een betaalvoorstel. Een schuldenaar kan eerder aan de slag met zijn schuldvrije toekomst. Tevens zal hij korter afhankelijk zijn van voorzieningen en hulpverlening.
Beter voor alle partijen, toch?
Klik hier voor de link naar het rapport ‘Knellende Schuldenwetgeving‘