Stap voor stap, vlag na vlag
20 november 2020
Vandaag is het Transgender Gedenkdag, een dag om transgenders te herdenken die door haat, agressie en geweld om het leven zijn gekomen. Iets waar LHBTIQ’ers helaas nog steeds mee te maken krijgen. Ook in Nederland, vooral onder kwetsbare groepen zoals dak- en thuislozen. Maran van Scheppingen is projectleider LHBTIQ bij de Tussenvoorziening. Zij zet zich in voor een veilige opvang voor deze doelgroep.
“Open minded medewerkers, roze borrels, varen met een boot tijdens de Canal Pride met personeel én cliënten. Lange tijd gingen we er bij de Tussenvoorziening vanuit dat we een gastvrije organisatie voor LHBTIQ’ers zijn. Maar het is niet genoeg”, vertelt Maran.
Schokkende cijfers
In het voorjaar kwam Feantsa, de Europese federatie van daklozenorganisaties, echter met schokkende cijfers. Maran: “1 op de 5 LHBTI’ers is dakloos of dakloos geweest. Bij transgenders ligt dit aantal met 1 op de 3 nóg hoger.” Feantsa roept al langer op om met een aanpak te komen. Daarbij waarschuwen ze ervoor dat veel organisaties vanuit de gedachte ‘we staan open voor iedereen’ veronderstellen een prima regenboogbeleid te hebben. In de praktijk wordt dit helaas heel anders ervaren door kwetsbare LHBTIQ’ers.
Eigen praktijk
“We zagen ook in onze eigen praktijk het aantal schrijnende situaties toenemen. Ons organisatieonderdeel voor hulp aan sekswerkers, Belle Hulpverlening, zag bijvoorbeeld dat Bi-culturele transgenders nergens terecht kunnen en van de ene naar de andere onveilige plek zwerven. Of ze zien jonge mannelijke sekswerkers die al veel te veel hebben meegemaakt in hun jonge leven.
Van denken inclusief te zijn, naar inclusief denken
Bij de Tussenvoorziening zijn we gaan checken: hoe welkom en veilig voelen kwetsbare LHBTIQ+’ers zich bij ons? Hebben we ze überhaupt wel in beeld? Dat viel tegen. In de meeste teams is onbekend hoeveel LHBTIQ cliënten er in begeleiding zijn. Daarnaast blijken dak- en thuisloze LHBTIQ’ers de reguliere opvang te ontlopen vanwege (angst voor) onbegrip, uitsluiting, pesterijen of geweld.”
Stop met tellen, ga doen
En wat dan? Eerst proberen ‘de doelgroep’ goed in kaart te brengen? “Een lastige opgave als mensen de opvang juist ontlopen en personeel niet sensitief getraind is. Els, adviseur bij Movisie, vraagt praktijkorganisaties nu vooral te gaan doen in plaats van eerst alle cijfers op een rij te krijgen. Pas dan krijg je mensen in beeld en zie je wat werkt. En doen, daar is de Tussenvoorziening toevallig goed in! Dus hebben we een projectgroep opgericht en heeft ieder team nu een LHBTIQ-ambassadeur.”
Sneltreinvaart en samenwerken
Een veilige, welkome omgeving creëren begint bij het vergroten van het bewustzijn. “We werken daarom in sneltreinvaart aan veilige opvang, sensitiviteitstrainingen voor medewerkers, zichtbaarheid en genderneutraal taalgebruik. Met collega-instellingen, de gemeente en LHBTIQ-organisaties werken we aan een LHBTIQ-keten met passende plekken. Want alleen samen krijgen we mensen goed in beeld en zorgen we dat er voor iedereen een veilige plek is.
Wees eerlijk
We zijn er nog niet. Sommige veranderingen zijn simpel omdat ze zo logisch zijn, zoals de hoofdboodschap uit de e-learnings van Movisie: ‘stel open vragen aan cliënten en wees eerlijk over dat wat je niet weet’. Andere vragen zijn complexer en vragen om nieuwe samenwerkingsvormen. Want waar kun je een goede plek vinden voor bi-culturele transgenders zonder recht op WMO en mét complexe (gedrags)problemen?
Stap voor stap, vlag na vlag.
De mooie reacties op de regenboogvlaggen die in oktober op onze locaties wapperden, gaven een flinke boost. Onze droom om een organisatie te zijn waar écht iedereen zich welkom voelt en zichzelf mag zijn, wordt door velen gedeeld. Want pas als je jezelf mag zijn, kun je je veilig voelen en je op je toekomst gaan richten. Dus gaan we door. Stap voor stap, vlag na vlag.”