Het verhaal van een dakloze jongere: Seks voor een slaapplek
23 november 2017
Dit is het verhaal van Roos, die op jonge leeftijd drie jaar dakloos was. Ze wil haar verhaal delen, maar dan wel anoniem.‘Als kind had ik het niet leuk thuis. Mijn moeder voedde mij alleen op en daar was ze niet zo goed in. Ze dronk veel en ging vaak uit. Dan bleef ik alleen thuis. Toen ik zeven jaar oud was, ben ik door Jeugdzorg uit huis geplaatst. In de instelling had ik voor het eerst geen honger meer, er was genoeg te eten. Dat was fijn. Ik heb bij diverse pleeggezinnen gewoond en in instellingen. Het was niet leuk om zo vaak te verhuizen. Ik voelde me nergens thuis en daarom maakte ik vaak ruzie, ik was echt niet makkelijk, denk ik nu.’
Veel mensen denken dat dakloze jongeren niet bestaan in Nederland. Het tegendeel is helaas waar. Cijfers variëren omdat de groep moeilijk in beeld te krijgen is. De laatste officiële telling komt neer op minimaal 9000 dakloze jongeren onder de 23 jaar. De meesten hebben in hun kindertijd te maken gehad met problemen thuis: één of beide ouders konden niet voor hen zorgen. De jongeren slapen op straat of logeren bijna iedere nacht op een ander adres. Dakloze jongens komen vaker voor dan meisjes. Van de zwerfjongeren is veertig procent vrouw.
Beter in mijn eentje
‘Al die verhuizingen en regels… Ik dacht dat ik het beter kon in mijn eentje. Een vriendin en ik besloten weg te lopen uit de instelling. Zij kende iemand in Utrecht die op Justin Bieber zou lijken. Bij hem mochten we logeren. We vertrokken middenin de nacht en reisden zwart met de trein. Eenmaal in Utrecht wist mijn vriendin het adres van die kennis niet en hij reageerde niet op onze WhatsApps. Er zat niks anders op dan te wachten. We gingen wat cafés binnen maar zonder geld om te besteden was dat niet zo leuk. We werden moe en slenterden maar rond. Ik was opgelucht toen het licht werd! Mijn eerste nacht buiten de instelling had ik me leuker voorgesteld.’
Netflix en sigaretten
‘We kwamen uiteindelijk wel bij die kennis terecht. Niks Justin Bieber, het bleek een oude man te zijn. Mijn vriendin had met hem gechat en hij had zich jonger (en knapper) voorgedaan. Ik vond hem een engerd. Hij keek de hele tijd op een bepaalde manier naar ons. Het liefst was ik gelijk weggegaan maar we hadden weinig keus. We mochten op de bank slapen, en overdag als hij werkte, keken wij Netflix en rookten zijn sigaretten op. Dat was eerst best cool, maar na een paar dagen verveelden we ons. Toen zei hij dat we teveel van zijn eten hadden gegeten en dat we iets terug moesten doen. Anders zou hij de instelling bellen. Ik had meteen door wat hij bedoelde. We waren wanhopig en besloten om dan maar met hem naar bed te gaan. Ik voelde me daarna heel vies en was boos op mezelf. We maakten ruzie met hem, en toen gooide hij ons op straat. We smeten stenen naar zijn raam, maar misten, en gingen er vandoor. Mijn vriendin en ik kregen vervolgens ook ruzie. En toen stond ik er echt alleen voor.’
Eten uit een vuilcontainer
‘Overdag hing ik maar een beetje rond. In de bibliotheek kon ik mijn telefoon opladen en de wc was er schoon. Ik heb er mijn haren gewassen bij het kraantje op de wc. Helaas niet met shampoo maar met de handzeep die daar stond. Het rook in ieder geval wel lekker.
In parken en uit de tuin van een studentencomplex verzamelde ik statiegeldflesjes. Ik weet nog heel goed dat ik een keer vijf kratten met lege flesjes in een winkelwagentje heb meegenomen. Zo kwam ik aan geld.
Eten was best makkelijk te krijgen. Iedere stad heeft wel een dagopvang, een plek waar daklozen kunnen douchen en eten kunnen krijgen. En wist je dat supermarkten eten weggooien dat nog best goed is? Ik schaamde me ervoor dat ik moest eten uit een vuilcontainer, maar ik had tenminste geen honger.
Ik ben ook wel eens naar een universiteit gegaan. Tussen de studenten viel ik niet zo op, dacht ik. En ik kon er de hele dag binnen zijn. Maar eigenlijk werd ik er heel verdrietig van om bij ‘gewone’ jongeren in de buurt te zijn. Ze leken zo gelukkig en zorgeloos. Het was een groot contrast met hoe ik me voelde.’
Pas maar op
‘Ik had me dakloos zijn heel anders voorgesteld, veel stoerder. Maar ik kan je vertellen dat rondzwerven niet stoer is. Je hebt pijn aan je voeten en je bent altijd moe omdat je te weinig slaapt. Bovendien moet je de hele tijd opletten. Er zijn mensen die misbruik van je willen maken. Echt waar. Een man die aardig doet in een snackbar? Pas maar op, die wil iets van je. Zomaar voor niets een slaapplek aangeboden krijgen? Vergeet het maar, dat betekent dat je samen met die man in bed belandt.
Ik ben er niet trots op, maar dat heb ik uiteindelijk wel gedaan. Ik weet het niet, het was voor mij overleven. Natuurlijk voelde ik niks voor zo’n man. Ik was echt niet verliefd ofzo. Het was ook niet fijn. Maar het was soms beter dan weer een nacht door de stad dwalen. Ik noem het maar ruilseks. In ruil voor seks had ik onderdak en eten. Ik zag de gevaren toen niet zo, ik denk dat ik geen tijd en energie had om daar bij stil te staan. Nare dingen meegemaakt? Ja, helaas wel. Toen ik dacht met één man mee naar huis te gaan, bleken er bij aankomst meerdere mannen in het huis te zijn. Wegkomen lukte niet. Een andere keer werd ik gedwongen basecoke te roken. Daar werd ik ziek van. Pas achteraf zie ik echt hoe gevaarlijk het was.’
Niet voor niks ellende
‘Ik ben drie jaar dakloos geweest en heb nare dingen meegemaakt. Nu gaat het best goed met me. Ik woon begeleid en ik heb therapie om trauma’s te verwerken. Ik vind het belangrijk dat mijn ellende niet voor niks is geweest en ik wil graag dat anderen ervan leren. Niemand hoort op straat te leven en afhankelijk te zijn van onbekende mannen. En niemand is ooit alleen, er is wel hulp te krijgen. Ik wil andere jongeren vertellen dat ze niet te trots moeten zijn. Ze moeten altijd om hulp kunnen vragen.’
Opgeschreven door Tessa Nagels, van Team Outreach.
Bron cijfers: Factsheet zwerfjongeren Nederland, maart 2016