Voor de zekerheid…
19 mei 2020
Kim begeleidt (eenouder)gezinnen die dakloos zijn of dreigen te worden. Zo geeft ze woonbegeleiding en opvoedingsondersteuning. In haar blog schrijft ze over haar bijzondere werk.“Eind maart werd duidelijk dat ook team Gezinsbegeleiding vooral vanuit huis ging werken. Dat leek toen nog vrijwel onmogelijk. Inmiddels is het bijna normaal. Dat ging niet vanzelf. Al helemaal niet voor mij… Sinds eind maart maak ik volgens het RIVM deel uit van ‘de risicogroep’. Ik heb namelijk astma. En tot mijn eigen verbazing vind ik het allemaal best eng. Ik voel me lichamelijk kwetsbaar, misschien wel voor het eerst. Zo’n besmettelijk virus, dat flink op de longen ingrijpt, die al mijn zwakke plek zijn.
Daarmee bevind ik me in een spagaat, heb ik te maken met mijn eigen ‘duivelse dilemma’. Aan de ene kant mijn wens om zo goed mogelijk zorg te bieden aan mijn cliënten, de gezinnen. Aan de andere kant mijn vraag hoe ik mijn eigen gezondheid daarbij het best kan beschermen. Ik bespreek dit met mijn manager. Al snel merk ik dat het voor mij geen optie is om de gezinnen niet meer in het echt te zien. Dus verzinnen mijn collega’s en ik manieren om dichtbij te zijn, maar toch op afstand.
Zo ga ik naar de speeltuin met een cliënt en haar pasgeboren baby en dochtertje van drie. We blijven netjes op afstand en ik kan met mijn eigen ogen zien hoe het met dit gezin gaat. Net wanneer ik denk ‘dit kan dus best zo’: Bam! De peuter valt van de schommel. Gelukkig valt het mee. Maar het meisje schrikt enorm en rent huilend op mij, de dichtstbijzijnde volwassene, af. Ze heft haar armen omhoog om te worden opgetild. Ik til het snikkende meisje op en troost haar. De moeder neemt haar even later van me over. Later speelt het wel door mijn hoofd, en ik vraag me af of ik het juiste heb gedaan.
Het normale dagelijkse leven blijkt nu vol met momenten die te snel gaan om over na te denken. Zo komen drie collega’s op een zonnige middag helpen bij de laatste loodjes van een verhuizing. En daar sta je dan, ieder aan één kant van een zware kastdeur. Te laat bedacht of die afstand nu wel of niet anderhalve meter is.
Mijn collega en ik fietsen bij een ander gezin langs. Het zoontje wordt vandaag 11 jaar. Het hele gezin staat in de hal, wij op de stoep en samen zingen we voor de glunderende jarige. Dankzij giften van fondsen kunnen wij hem een leuke verjaardagskoffer geven met (onder meer) slingers en een bon voor een taart van de Hema, maar ook zijn favoriete spel UNO. Iedereen houdt netjes afstand, en dan kijken mijn collega en ik naar elkaar. Ongemerkt zijn we dichter bij elkaar gaan staan in de deuropening. Die anderhalve meter is een halve meter geworden. We schrikken allebei en springen opzij. ‘Sorry, dit is niet de bedoeling’, roepen we tegen het gezin. Iedereen moet lachen. Later op de fiets kijken we elkaar aan en vragen toch even: ‘Ben jij verkouden of zo?’ Voor de zekerheid…”