“Wat ben ik toch een gelukkige man” (Deel 1)

15 november 2018

Door Milad Lashgari

“Moet je horen Milad. Mijn schoonzus heeft ook weer een verhaal. Die heeft opeens een of ander mokkel in huis genomen, die door haar vriend wordt bedreigd. Laatst had ze het ook al over een nichtje die een paar tikken heeft gehad van d’r vent. Die zit nu in een of ander Blijf-van-mijn-lijfhuis ergens.”
Ik hield mijn hart vast en zet ondertussen mijn beste hulpverleners poker face op. Dit kan alle kanten op gaan…
“Dan zit ze dat zo te vertellen hè. Dat ze een of andere mokkel in huis heeft genomen die door haar vriendje wordt bedreigt. Waar begin je aan denk ik dan? Heb jij straks die heibel aan de deur. Ik kom je niet helpen hoor.”
Dit gaat de goede kant op gelukkig.

“Ik snap niet waarom mensen dat aanhalen hoor. Ik zal je vertellen hè, hoe lang zit ik nu in dit huis? Nog geen half jaar hè. Ik zit hier en ik hoor al die verhalen om me heen, allemaal een en al ellende. Dan zit ik hier op m’n bankje, kijk naar buiten naar het park, drink af en toe een biertje en kijk ik soms een serietje. Ik ga straks de muur in de gang verder schuren en afplakken. Dan kan Roos morgen lekker klodderen met verf. Dan denk ik bij mezelf: wat ben ik toch een gelukkige man.”

Schreeuw om hulp
De lach op zijn gezicht zal me altijd bijblijven. Althans, het gevoel dat die lach mij gaf en het zinnetje: “Wat ben ik toch een gelukkige man.” Ik kan op dat moment niet geloven dat dit dezelfde man is die zeven jaar geleden in begeleiding kwam bij De Tussenvoorziening. Hij is iets grijzer op de schedel en zijn haar is netjes naar achteren gekamd. Zijn baard is mooi getrimd en zijn snorretje zit in een mooie lijn boven zijn lip. Hippe bril op zijn neus en dan die lachende oogjes. Als ik hem niet al zeven jaar kende en zijn verhaal over de afgelopen zeven jaar had gelezen had ik het wellicht niet geloofd.
Dirk kwam binnen bij de Bolksbeek. Het ging niet goed en hij wilde niet te laat zijn met aan de bel trekken. Hij heeft een dochter en wil haar een betere toekomst kunnen geven. Zijn dochter zit bij Jeugdzorg en wordt door hen gehuisvest. Dirk is vrijwillig uit het ouderlijk gezag ontzet en denkt dat dit beter is voor het toekomstperspectief van zijn dochter.
Dirk heeft een best dossier. Onder andere: brandstichting, geweld, drank, agressie, drugs, TBS, De Waag, medicatie en een schamele som van twaalf jaar in detentie. Zijn woning is hij kwijt door brand in een frituurpan. Met allerlei tegenslagen zoals het wonen bij zijn zus, ontslagen bij de groenvoorziening bij de gemeente, een geweigerde uitkering van diezelfde gemeente omdat hij inwonend is bij zijn zus om vervolgens te eindigen in een woning van “het oude vrouwtje”. Door dit alles heeft R. er voor gekozen om aan de bel te trekken bij de hulpverlening.
Zijn schreeuw om hulp: “Regel hulp of ik maak iemand dood en dan mag de staat voor me zorgen!”
Niet veel later zat hij bij de Bolksbeek aan tafel. Ik ook. Ik kon op dat moment niet geloven dat dit dezelfde man was die in het dossier stond beschreven. Hij was lief, zachtaardig en vooral dankbaar. Daarnaast was hij blij met zijn plek. Hij had wat tatoeages, waaronder een zwaluw in zijn nek. Daarnaast had hij nog wat andere tatoeages die typerend zijn voor bajesklanten. Ik wist het zeker: hij is zijn hele leven lang gediscrimineerd op zijn uiterlijk. Deze zachtaardigheid duurde slechts een paar weekjes.

Onrust
Na de eerste weken en het tot rust komen kwam het eerste conflict. Hij moest een uitkering aanvragen en daardoor kwam er allerlei oud zeer naar boven. Dirk begon hevig te drinken en dit was merkbaar in zijn gedrag. Iedereen die het maar ook enigszins met hem oneens was kreeg de volle lading. Als je kop hem niet aanstond, kreeg je dat te horen. Had je een kleurtje? Dan was het dubbel feest. Je kon hem menigmaal op de begane grond horen brullen vanaf de tweede verdieping. Hierop volgeden sancties, tijdelijke schorsingen en time-outs van een paar dagen. Het zorgde voor veel onrust bij hem. Ondertussen was hij weer aan het werk gegaan maar ook weer wegbezuinigd door de gemeente. Het leek op een gegeven moment echt niet meer te houden. Deze man paste gewoonweg niet in een groep met allerlei anderen die anders waren dan hij. Veel andere opties leken er niet te zijn. Hij stond pas een jaar ingeschreven bij WoningNet en doorstroommogelijkheden waren er alleen richting groepswonen. Weliswaar met minder huisgenoten en minder begeleiding, maar toch was het kiezen uit twee kwaden. Samenwonen met anderen en ruimtes en spullen moeten delen en tegelijkertijd aan huisregels houden en verplichte huisvergaderingen, dat moesten we vermijden.

Er is uiteindelijk een passende oplossing gevonden voor Dirk. Welk oplossing dit precies is, is te lezen in het volgende blog.