1 jaar corona bij de Tussenvoorziening

15 maart 2021

Een jaar geleden ging Nederland ‘op slot’. Van de ene op de andere dag kwam iedereen thuis te zitten in een ‘intelligente lockdown’. We sloegen aan het hamsteren. We spraken over ‘gekke tijden’, ‘huidhonger’ en ‘zorghelden’. En de minister-president riep ons op om er voor elkaar te zijn, ‘juist nu’. Maar wat als je geen huis hebt? En als je er juist nu wél voor je cliënten wilt zijn, maar dat je wel heel moeilijk gemaakt wordt? We kijken terug op een turbulent jaar voor de Tussenvoorziening, haar medewerkers en cliënten met Marie-José Spithoven, clustermanager opvang.

Een jaar geleden gingen we voor het eerst in lockdown, wat kwam er op je af?

Eerlijk gezegd hadden we geen idee wat er op ons afkwam en hoe ingrijpend dit zou worden. We wisten eigenlijk evenveel als de rest van Nederland en moesten samen op zoek. Vanaf dat moment bereidden we ons voor op een onbekende toekomst en dat is eigenlijk al die tijd zo gebleven.

Het eerste dat moest gebeuren, was alle daklozen van de straat af krijgen. Dat was in no time samen met de gemeente, WIJ 3.0, het Leger des Heils en hotels in de stad geregeld en dat vind ik een hele prestatie. Onze 3 nachtopvanglocaties werden (versneld) 24 uursopvang en het Leger des Heils opende 2 nieuwe opvanglocaties voor EU-burgers.

  • We creëerden 100 extra slaapplekken in Utrecht. Bijna 2x zo veel als de 110 die we normaal opvangen.
  • De bedden werden vooral bezet door EU-burgers uit bijvoorbeeld Polen, Roemenië, Spanje en Hongarije en ongedocumenteerden.

Was je bang voor een Corona-uitbraak?

Ja, mijn grootste angst was dat we een uitbraak in de opvang zouden krijgen. Dat zou behoorlijk ernstig kunnen aflopen gezien de onderliggende fysieke problemen die veel mensen in de opvang hebben. We hebben ons die eerste dagen hard gemaakt voor een quarantainelocatie en die is er gelukkig ook gekomen.

In november 2020 kregen we helaas toch een uitbraak in de Sleep Inn, met 21 positieve testen. De hele locatie, cliënten en medewerkers, gingen in quarantaine. Wonderbaarlijk genoeg is toen niemand heel erg ziek geworden. Al was het voor sommigen mentaal een flinke klus om binnen te moeten blijven.

Hoe was deze periode voor de medewerkers van de Tussenvoorziening?

Niet eerder moesten we zo snel schakelen en vroegen we zoveel van onze betaalde medewerkers en onze vrijwilligers. Mensen draaiden extra diensten en kwamen met creatieve ideeën om hun cliënten goed te kunnen blijven ondersteunen.

Onze individueel begeleiders maakten zich vooral veel zorgen over hun cliënten die zelfstandig wonen: hoe begeleiden we onze cliënten onder deze omstandigheden? Ze stapten snel over op telefonisch contact via (beeld)bellen en WhatsApp, spraken buiten af voor een wandeling en er werd zelfs een Facebook groep opgestart door de dagbesteding.

En hoe was het voor cliënten?

Voor onze cliënten in woonbegeleiding viel alles in één keer weg. De bezoekjes van begeleiders, dagbesteding en flexwerk. Cliënten raakten compleet geïsoleerd en dat was voor een aantal heel pittig. Extra leuk dat onze koningin onze cliënten en medewerkers toen een hart onder de riem stak met een digitaal werkbezoek. We prijzen ons gelukkig dat we in de huidige lockdown de dagbesteding, activering en inlopen niet stil hoeven te leggen.

Ook kwamen cliënten van Belle, het team dat (ex-)sekswerkers helpt, soms in kwetsbare situaties terecht. Het ontbrak hen aan financiële steun waardoor sommigen geen geld meer hadden voor voedsel en onderdak en zich genoodzaakt voelden om toch door te werken. Belle bedacht voor hen een alternatieve inkomstenbron: het naaien van mondkapjes.

Toch hoorden we ook positieve geluiden terug: een aantal cliënten geeft aan het fijn te vinden dat er sinds Corona veel frequenter contact is. Waar ze eerst twee keer per week een begeleider zagen, is er nu vaak dagelijks even digitaal contact. En we zien bij een aantal de zelfredzaamheid van cliënten vergroten. Ze blijken tot meer in staat dan we soms dachten.

Voor daklozen ontstond er natuurlijk veel meer rust met de 24-uursopvang. Zij hoeven niet langer ’s ochtends vroeg verplicht de straat op richting de dagopvang om ’s avonds terug te keren in de nachtopvang. Zo kunnen zij beter werken aan hun toekomst. Dat heeft ook geresulteerd in een betere sfeer minder incidenten op de opvanglocaties.

Tot slot: hoe kijk je naar de toekomst?

Ik zie langzaam een slijtageslag ontslaan, die niet te lang meer moet duren. Corona vraagt veel van alle Nederlanders, maar voor onze doelgroep is het extra zwaar. Veel flexwerk is bijvoorbeeld weggevallen wat voor financiële problemen zorgt. En het blijft voor mij een zorgpunt of mensen goed gezien worden door bijvoorbeeld de GGZ en verslavingszorg.

Er zijn ook lichtpuntjes naar de toekomst: de samenwerking in de stad (met de gemeente en hulpverleners en netwerkorganisaties) was al goed, maar die is nog veel hechter geworden. Dat vind ik een grote winst. We weten dat we onder druk enorm veel tot stand kunnen brengen.

Ook hebben we de doelgroep nog beter in beeld. Denk bijvoorbeeld aan de grote toestroom in de opvanglocaties van EU-burgers. Een groep die eigenlijk niet in de opvang thuishoort, maar wel dakloos is. We hebben ze nu in beeld en samen met de andere G4-steden kan hier actie op ondernomen worden. Zo zie je dat uit een slechte situatie ook weer mooie dingen kunnen ontstaan.