Stadsgeldbeheer: in twintig jaar van 1 naar 1200 cliënten

7 november 2017

Stadsgeldbeheer bestaat twintig jaar. Twintig jaar waarin we van 1 naar 1200 cliënten zijn gegroeid. Mijn verhaal bestaat uit drie delen. De beginperiode, de innovaties van de laatste jaren en de toekomst.

Allereerst het begin. In 1993 is de Tussenvoorziening opgericht, juist om de mensen op straat te helpen. Eerst met de Tussenbus, waar buitenslapers dekens en soep konden krijgen in de avond en in de ochtend een ontbijtje. 4 sneetjes, kapjes niet inbegrepen. Die waren extra. Niet onbelangrijk, onze gasten konden ook  gebruik maken van een toilet in de bus.

In 1996 werd dit gevolgd door de eerste Tussenvoorziening, waar daklozen konden wonen. Zo kwamen we in 1997 eindelijk aan de eerste dakloze, die zelfstandig gehuisvest zou worden. Hij liep weg op de avond voor hij de sleutel van zijn huisje zou krijgen. We vonden hem terug en het bleek dat hij zo bang was dat zijn schuldeisers hem weer zouden vinden, dat hij liever dakloos bleef dan weer ging wonen. Vraaggericht als we waren, dachten we: we moeten iets met schuldhulpverlening.

Groei
Schulden waren toen al een groeiend probleem in de stad. Stadsgeldbeheer werd opgericht, aanvullend aan Schuldhulpverlening in de wijk. Het is vanaf de start specifiek gericht geweest op dak- en thuislozen, psychiatrische patiënten, verslaafden, verstandelijk beperkten. Zeg maar mensen, die behalve schulden ook nog wat andere problemen hadden.

We waren blij dat we bij de start zo’n 100 mensen konden helpen en dachten, gezien de behoefte, dat we misschien wel zouden moeten doorgroeien naar een capaciteit van 200. We bleken echter te voldoen aan een veel grotere  behoefte. Al snel groeiden we met 100 tot 200 cliënten per jaar door tot uiteindelijk 1200 cliënten. In eerste instantie mogelijk gemaakt door de gemeente Utrecht, later ook doordat we ingehuurd werden door de SBWU, nu Lister. Samen met hen konden we financiering via de AWBZ inzetten voor de financiële begeleiding aan onze doelgroep.

Vanaf het eerste begin waren we gericht op de ondersteuning van het wonen. Zorgen dat mensen konden blijven wonen of weer gingen wonen. De eerste gedachten gingen daarbij uit naar schuldsanering, later ook naar het beheersbaar maken van schulden. Als het maar zo stabiel werd dat men weer kon wonen.

Vanaf het begin stond ook het aansluiten bij de leefwereld van onze cliënten centraal. Meebewegen met de nukken van de straat, met de combinatie van Multi problemen en torenhoge schulden. Laagdrempelig, openstaan voor het cyclische verloop van hun schulden en hun leven. Vallen en weer opstaan. En dan nog eens vallen en dan ook weer helpen bij het opstaan

Doos
Het klassieke verhaal van schuldhulpverlening is dat cliënten aankomen met een doos met ongeopende enveloppen. Dat doen ze bij ons niet. Hadden ze maar zo’n doos. Vaak weet men van voren niet welke schulden aan de achterkant gemaakt zijn. Er is een reeks adressen, waar men gewoond, dan wel ingewoond, dan wel opgevangen is, waar alle brieven zouden moeten liggen. We beginnen met het inventariseren van al die schulden. Een veelgehoorde klacht van onze cliënten is dan ook dat ze naar Stadsgeldbeheer gingen om van hun schulden af te komen, maar dat ze na een half jaar nog meer schuld hebben dan ze bij aanvang hadden.

Onder de noemer van schuldhulpverlening en budgetbeheer wordt soms een veelheid aan activiteiten genoemd. Ook ondersteuning die vooral gericht is op advies en begeleiding. In veel gevallen is advies of begeleiding gelukkig voldoende.

Maar het is ook waarin Stadsgeldbeheer zich onderscheidt:  Stadsgeldbeheer is een bankje. We hebben ontheffing van De Nederlandse Bank om geld te beheren. Het inkomen komt op een rekening, die wij beheren. In overleg met de cliënten lossen we de schulden af en keren we wekelijks of maandelijks leefgeld uit. We nemen de financiële zorgen over en dat geeft rust. Rust om aan andere problemen te werken.

De innovaties van de laatste jaren
We bleken een geweldig product ontwikkeld te hebben, waar veel behoefte aan was en dat onze cliënten in staat stelde weer te gaan wonen en zich met hun andere problemen bezig te houden. Niet alleen een geweldig product, ook een geweldige werkwijze en aanpak, de juiste houding en betrokkenheid van consulenten. We kunnen ingewikkelde cliënten binden en binnen houden.

Iedereen gelukkig, zou je zeggen. Er zat echter ook een belangrijk nadeel aan.
Om de schuldhulpverlening zo kosteneffectief mogelijk te houden, namen we de hele financiële huishouding van de cliënten over. Dat scheelde een hoop overleg en een hoop tijd, waardoor we onze schuldhulpverlening zo goedkoop mogelijk aan de gemeente konden aanbieden. Technisch juist, maar in de praktijk leidde het ook tot een zekere institutionalisering. Cliënten durfden niet meer zelfstandig hun inkomensbeheer weer op te pikken.

Dat inzicht heeft vanaf 2010 geleid tot een belangrijke omslag in onze begeleiding: We kijken nu vanaf het begin van het traject wat cliënten nog wel kunnen. We proberen hen vanaf het begin zoveel mogelijk te betrekken bij wat er gebeurt. Daarvoor is recent ook het traject Versnelde Financiële Dienstverlening ontwikkeld, waarin we in een half jaar tijd proberen de financiële huishouding te reguleren, zodat men zelfstandig verder kan, of via Werk en Inkomen of met beschermingsbewind.

Vrijwilligers
Een andere belangrijke recente innovatie is het feit dat we niet alleen werken met vrijwilligers bij uitstroom, maar soms ook al bij de instroom of gedurende het traject. We zijn blij dat zoveel vrijwilligers zich blijken te willen inzetten voor deze doelgroep.

Sinds begin dit jaar hevelen we als Tussenvoorziening ook wat geld over van de woonbegeleiding naar Stadsgeldbeheer, zodat de financiële hulpverlening en de woonbegeleiding gelijktijdig kunnen starten.
Ook participeert Stadsgeldbeheer nu in stadsteam Herstel, zodat ook bij mensen op straat de financiële blokkades zo snel mogelijk kunnen worden weggewerkt.

Tot slot van de innovaties: We hebben samen met Pieter Hilhorst en Jos van der Lans en een aantal fondsen het Versnelfonds opgezet. Daarin kopen we schulden op, liefst tegen een gereduceerde prijs, zodat die schulden de uitstroom uit de maatschappelijke Opvang niet hoeven te blokkeren. Dat is niet alleen prettig voor de cliënt, maar ook voor de belastingbetaler. Het aflossen van schulden met een injectie van 1000 euro kan vele duizenden of soms tienduizenden euro’s begeleidingskosten besparen.

Toekomst
Kortom, veel gaat goed, veel gaat inmiddels zelfs nog beter. We kunnen veel mensen helpen met steeds specifiekere vormen van financiële hulpverlening. We kunnen mensen steeds sneller laten uitstromen, zodat ze weer zelfstandig verder kunnen. Dus alle reden voor een feestje.

Maar toch een waarschuwing. Veel gaat goed. Veel gaat ook niet goed. Recent onderzoek binnen de nachtopvang en crisisopvang laat zien dat 50 % van de cliënten al eerder in de opvang heeft gezeten en met veel inspanning zelfstandig is gaan wonen, maar toch weer is teruggevallen. Dat komt door een waaier aan redenen. Eenzaamheid, een ultraklein sociaal netwerk, verslaving, psychiatrie, verstandelijke beperkingen, analfabetisme, noem maar op.

Het gedwongen loslaten van financiële ondersteuning zal daar ongetwijfeld ook een rol in spelen. Bij een deel van de doelgroep gaat het een tijd goed, maar er blijft ook een kans op terugval. Onze cliënten zijn niet voor niets geselecteerd op hun financiële problemen in combinatie met vaak meerdere aanpalende problemen.

Tijdig op- en afschalen in samenwerking met de basiszorg en andere ketenpartners, is daarom van groot belang. Makkelijk gezegd, maar hoe doen we dat? Welke bemoeizorg is wanneer nodig en wie kan dat leveren? Hoe weet je dat iemand weer op uitvallen staat?

Recent zijn de handen ineengeslagen vanuit de Opvang, Stadsteam Herstel, het buurtteam en de gemeente om te kijken wat we kunnen doen om die terugval te voorkomen.

Schuldenuniversiteit
Vanuit de financiële hoek geef ik graag een paar aandachtspunten en mogelijkheden mee. Allereerst is het van belang om te weten dat zo goed als 100% van de mensen in de opvang financiële problemen hebben. Er zou dus veel meer alertheid moeten zijn bij alle betrokkenen op financiële problemen. Van de corporatiemedewerker, tot de energieleverancier, tot de buurtteammedewerker en de woonbegeleider.

In Amsterdam denken ze dat alle goede dingen in Amsterdam beginnen. Dat is niet zo. Wat wel heel goed is, is dat er recent een enorm scholingsprogramma is gestart waar honderden medewerkers van verschillende instituten een bijscholing financiële alertheid en basiszorg krijgen. Ook in Utrecht willen we een dergelijke schuldenuniversiteit starten.

Een onafhankelijk onderzoek naar de vraag hoeveel financiële dienstverlening van welke soort er nodig is in de stad kan ook geen kwaad. We hadden ons twintig jaar geleden nooit kunnen voorstellen dat we ooit 1200 cliënten zouden kunnen helpen. Dat is heel veel, maar is het genoeg?

Veel kan gelukkig wel. We gaan mensen nog beter voorbereiden op zelfstandig verder na Stadsgeldbeheer, ook samen met onze partners in de stad. We willen ernaar blijven streven dat niemand uit de boot valt en zijn woonplek kan behouden.

Dat doen we samen met al onze partners en dat zullen we ook samen met jullie blijven doen. Ik wil iedereen daarvoor bedanken. De gemeente, Lister, de opvangorganisaties, de buurtteams, de corporaties, zorgpartijen, basiszorg, fondsen, soms schuldeisers en noem maar op.

 Samenwerking
Een paar partners wil ik speciaal noemen, naast de gemeente Utrecht en Lister, die ik al genoemd heb: Allereerst alle medewerkers van Werk en Inkomen, met wie we de afgelopen jaren intensief hebben samengewerkt en blijven samenwerken.

Ook met medewerkers van corporaties werken we nadrukkelijk samen. Dat is voor ons een cruciale partner als het gaat om signaleren, gaan en blijven wonen.

We willen ook nog meer gaan samenwerken met schuldeisers en incassobedrijven. Elkaars wereld snappen, welke groep helpt Stadsgeldbeheer, wat is daar te halen en wat niet? Los van een humaner incassobeleid is dit ook financieel gezien interessant voor deurwaarders: het heeft bij onze doelgroep veelal geen zin om allerlei incassomaatregelen in te zetten of naar de rechter te stappen Het kost alleen maar geld en er valt niet zo veel te halen …. De inboedel die met bijzondere bijstand is aangeschaft misschien, maar willen we dat met z’n allen?

Een nieuwe loot aan de stam van samenwerkingspartners zijn de regiogemeentes. Tot begin dit jaar was eigenlijk geen enkele regiogemeente geïnteresseerd in Stadsgeldbeheer. Standaard werd gezegd: ‘ach dat doen wij zelf toch al, we hebben jullie niet nodig’. We hielden vaak ons hart vast als iemand uitstroomde naar een gemeente in de omgeving. Vaak werden lokaal onbedoeld drempels in de financiële hulpverlening opgeworpen, wat leidde tot een uitstoot en soms ook het verlies van de net verkregen woning. Sinds begin dit jaar is dat veranderd. Het inzicht groeit, ook in de gemeentes om ons heen, dat schuldhulpverlening aan deze groep toch echt een vak apart is. Speciaal hulde aan Nieuwegein, Houten  en Zeist, die ons sinds kort inhuren, zodat we onze expertise lokaal kunnen inzetten.

Bovenal wil ik op deze plek alle medewerkers bedanken, die twintig jaar lang onze veeleisende, soms hoekige, soms ingewikkelde, onhandige, maar vooral heel aardige, ietwat gebutste cliënten op een geweldige manier hebben weten te helpen. Met passie, tolerantie, bevlogenheid en een grote dosis vakmanschap.

Jules van Dam
Directeur Stichting de Tussenvoorziening
Verhaal uitgesproken op het symposium ter ere van het twintigjarige jubileum van Stadsgeldbeheer