“De opvang is niet langer een dumpplek voor mensen waar niemand bij betrokken is.”

19 oktober 2021

Deze maand neemt Marie-José Spithoven afscheid van de Tussenvoorziening. Samen met haar staan we stil bij de ontwikkelingen in de opvang voor daklozen in de afgelopen 5 jaar. Een gesprek over zingeving, gelijke kansen en preventie.

Je bent al vanaf de jaren 80 betrokken bij de opvang van dakloze mensen. Wat drijft je?

Eerlijk gezegd vind ik het nog steeds heftig dat mensen dakloos raken in ons land. We doen wel alsof iedereen gelijke kansen heeft, maar waar je wieg staat, bepaalt wel degelijk wat je kansen zijn. Sommige mensen komen niet mee, trekken het financieel niet en komen daardoor buiten de maatschappij te staan. Ik heb van jongs af aan de behoefte gevoeld om daar een maatschappelijke rol in te vervullen.

Begin 2017 startte je als interim manager bij de opvang van de Tussenvoorziening. Wat trof je toen aan?

Confronterend vond ik de staat van de nachtopvang in 2017. De realiteit van alledag voor daklozen was: inbellen om je bed te reserveren, ‘s avonds om 19.00 uur de de opvang in, op slaapzalen met veel bedden, en de volgende ochtend om 9.00 uur er weer uit. Dit in niet al te goed onderhouden panden. In de jaren ’90 was het geweldig dat deze vorm van opvang bestond, maar in 2017 was het concept nog steeds hetzelfde en niet meer van deze tijd.

Iets anders dat me trof, maar dan in positieve zin, was de betrokkenheid van de medewerkers. De opvang was een plek waar veel mensen met moeilijke en uiteenlopende problematiek dicht op elkaar zaten. Mensen die verward en onder invloed waren en waar niemand meer naar omkeek. Dat leidde regelmatig tot verbale agressie en dreiging. Medewerkers zorgden met hart en ziel voor deze mensen.

Nu, 5 jaar later, verlaat je de organisatie. Waar ben je het meest trots op?

Ik ben trots op de kwaliteitsslag die we gemaakt hebben in de opvang: meer eenpersoonskamers en 24 uurs-opvang. De opvang is een plek waar mensen ontspannen aan hun herstel kunnen werken. We kunnen onze gasten een dag-structuur aanbieden en uitnodigen om bij te dragen aan taken in de opvang. Mensen zitten daardoor minder dicht tegen het straatleven aan, krijgen weer een gevoel van zingeving en hierdoor zijn er minder incidenten.

Een tweede enorme verbetering is de samenwerking in de keten en het ontstaan van Stadsteam Backup als het eerste loket voor alle daklozen. De opvang is niet langer de dumpplek voor mensen waar niemand bij betrokken is. Het is meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid geworden om goed voor deze mensen te zorgen.

Wat zijn de grootste uitdagingen voor de toekomst van de opvang?

De grootste uitdaging is volgens mij om de kwaliteit van de opvang zo te houden als die nu is. Dat de groei van het aantal daklozen er niet voor zorgt dat we weer gaan stapelen en meer mensen in een pand opvangen. Dat levert weer veel spanning op voor onze gasten en onze medewerkers en daar wordt niemand beter van.

Iets anders waar we ons sterk voor moeten blijven maken, is een hechte samenwerking in de keten. Het is belangrijk dat onze opvangmedewerkers weten wie ze moeten bellen als het mis gaat met een gast. Als ze weten dat er iemand even mee kan kijken en meedenkt, staan ze anders in hun werk.

Als laatste is het hard nodig dat er aangepaste woonvormen komen voor mensen met heel complexe problematiek. De afgelopen jaren zijn veel mensen met lichtere problematiek uitgestroomd naar bijvoorbeeld gemengd of begeleid wonen. Wie in de opvang terug blijven komen, zijn mensen die het in een eigen woning echt niet gaan redden.

Als laatste, wil je de branche nog iets meegeven?

Zeker: focus op preventie! Laten we samen zorgen dat mensen hun huis niet uit worden gezet. De armoede en inkomensproblematiek zijn enorm. En de schaamte daarover ook. Mensen lopen niet zomaar even binnen bij een wijkteam om hulp te vragen.  Zorg ervoor dat signalen tijdig worden opgepakt en hulp tijdig en dichtbij wordt ingezet.