Dakloosheid los je alleen op met huisvesting

20 oktober 2021

De hulp aan daklozen wordt gegeven door maatschappelijke organisaties. Wat deze mensen echt helpt, is een vaste verblijfplaats, zodat ze hun leven op de rails kunnen krijgen, aldus Esmé Wiegman en Guusta van der Zwaart.

Afgelopen zondag was het Wereldarmoededag. Als één onderwerp aandacht vraagt bij de kabinetsformatie, dan is dat wel het veiligstellen van ­bestaanszekerheid. Huisvesting en een inkomen vormen daarvan de basis, zo weten daklozen. Ondanks alle goede intenties, extra geld en de belofte om minimaal 10.000 woningen voor dakloze mensen te realiseren, blijven de resultaten achter en neemt dakloosheid toe. Het is tijd voor een andere aanpak en die begint met een huis.

Alleen met een huis en inkomen is dakloosheid te voorkomen en is herstel na dakloosheid te realiseren. Het is vele malen effectiever deze materiële hulp te garanderen, dan geld te steken in psychosociale hulpverlening en opvangbedden. Voor sommige mensen is het van belang huisvesting en een uitkering aan te vullen met passende ­begeleiding, maar de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving constateerde in 2020 al: “Herstel begint met een huis.”

Waarom gebeurt dit dan niet of onvoldoende? Waarom blijven we opvang zien als een oplossing? Waarom accepteren we dakloosheid in Nederland?

Grootste veroorzaker van dakloosheid

Er zijn twee belangrijke oorzaken: ten eerste is het mensenrecht op huisvesting niet uitgewerkt in de Nederlandse wetgeving, waardoor het niet wordt afgedwongen. Ten tweede ligt het oplossen van dakloosheid bij het sociale domein, terwijl het middel daarvoor – het realiseren van woningen – moet komen uit het ruimtelijke domein.

Aan maatschappelijke opvang-organisaties wordt gevraagd om dakloze mensen te ondersteunen met opvang en herstel. Gebrek aan huisvesting wordt op dit moment gezien als de grootste veroorzaker van dakloosheid. Eenmaal dakloos stapelen problemen zich snel verder op. Schulden nemen toe en alle aandacht van de dakloze gaat dagelijks uit naar overleven en het vinden van een verblijf- en slaapplek. Er is geen ruimte om te bouwen aan een toekomst. Tijdens corona zagen we dat dakloze mensen die onderdak kregen in bijvoorbeeld hotels, aan hun toekomst gingen werken, hun cv gingen upgraden en in het algemeen opknapten.

Het is frustrerend dat er hulp beschikbaar is, maar dat die simpelweg niet kan worden ingezet, ­omdat de woonoplossing ontbreekt. Door te weinig beschikbare woonruimte en te veel belemmerende regels blijven de oplossingen uit zicht. Zo zijn betaalbare woningen niet beschikbaar en er zijn er nauwelijks mogelijkheden om een ­woning te delen. Veel dakloze mensen in de opvanglocaties hebben wel werk of kunnen verder met een lichte vorm van ondersteuning, maar het ontbreekt aan een huis. Ook voor mensen met een grotere zorgvraag zijn woon-zorgoplossingen hard nodig.

Knopen doorhakken

Plannen zijn er wel, maar te vaak zijn die vrijblijvend. Centrale sturing op het resultaat ontbreekt. Taskforces, stuurgroepen, werk- en regiegroepen worden in het leven geroepen om het dakloosheids­probleem aan te pakken. Weer ­andere overlegstructuren worden opgetuigd om het huisvestings­probleem aan te pakken, maar plannen om regelgeving aan te pakken worden niet doorgezet. Dat past misschien in ons poldermodel, maar door al dat polderen en netwerken is het huisvestingsvraagstuk de verantwoordelijkheid van te veel partijen – en daarmee van niemand.

Het enige moment waarop ­dakloosheid in onze geschiedenis daalde, en meteen ook heel stevig, was toen centrale sturing vanuit de overheid werd toegepast. Dat dateert alweer van 2006, onder Gerrit Zalm. Een heel andere tijd en woningmarkt, maar de methoden van toen zouden nu weer de oplossing kunnen bieden: dwars door ministeries heen en met ­gemeenten samenwerken om ­dakloosheid aan te pakken.

Er moeten knopen worden doorgehakt, bestemmingen voor woningbouw aangewezen, belemmerende regelgeving afgeschaft. Daarbij mag van concurrentie tussen groepen woningzoekenden – denk aan asielzoekers en studenten – geen sprake zijn. Het is van belang alle groepen, inclusief ­dakloze mensen die vaak buiten beschouwing worden gelaten, mee te nemen. Zet in op dat ministerie voor Volkshuisvesting voor alle groepen.

Dit opiniestuk verscheen in Trouw op 20 oktober 2021

Over de auteurs

Guusta van der Zwaart is bestuurder van de Tussenvoorziening, voorzitter MO netwerk Valente en voorzitter van de stuurgroep Housing First Nederland. Esmé Wiegman is directeur van Valente, de branchevereniging voor participatie, begeleiding en veilige opvang.