“Soms weet ik niet of ik hier wil zijn.”

13 oktober 2021

Individueel begeleider Milad Lashgari begeleidt ex-daklozen die een eigen woning krijgen. Dat gaat meestal goed, maar wat als iemand boos wordt en begint te schreeuwen? 'Tijdens agressietrainingen leerde ik om rustig te blijven.'

‘Eerst koffie!’ zegt Milad (37) vrolijk. Hij begint net aan zijn werkdag bij team Housing First van de Tussenvoorziening, waar hij ex-daklozen begeleidt die een eigen woonplek krijgen. In het kantoor in de wijk Overvecht in Utrecht zijn veel collega’s van Milad aanwezig en ook wat cliënten. De sfeer is ontspannen.

Milad werkt sinds zes jaar als woonbegeleider bij Housing First. Zijn droom was met jongeren te werken, tot hij stage liep bij de Tussenvoorziening, een organisatie in Utrecht die daklozen opvangt en begeleidt en waar Housing First een onderdeel van is. ‘Waarom gaan die daklozen niet werken, dacht ik altijd. Maar er zit veel leed achter dakloos zijn. Er speelt vaak van alles, zoals scheiding, verslaving, ontslag en autisme. Iedereen heeft zijn eigen verhaal. Het is prachtig om deze mensen bij te staan, ik merk ook dat ik er goed in ben. Al mijn collega’s hebben hun eigen begeleidingsstijl. Ik ben de buddy en de creatieveling. We worden gekoppeld aan bewoners bij wie onze aanpak past.’

Twee jaar nazorg


Wachtend op zijn eerste afspraak vertelt Milad enthousiast over Housing First. Het concept is bedoeld voor ‘chronische’ daklozen én voor daklozen die niet in groepsverband kunnen wonen. “Wij huren een woning en regelen een uitkering. De bewoner huurt van ons. Daarnaast vragen we bijzondere bijstand aan en helpen we met de inrichting van de woning. Ook ondersteunen we bij de administratie en het vinden van een nuttige dagbesteding.’

Iets te laat is daar dan toch bewoner Murat. Hij raakte dakloos omdat hij een ‘binnentuin’ – wietplantage – in zijn huis had. ‘Ha vriend’, zegt Milad joviaal, terwijl hij Murat op zijn schouder slaat. Als ze aan tafel zitten, klaagt Murat dat hij platzak is. Hij heeft al zijn geld uitgegeven aan een dure computer. Nu moet hij naar de Voedsel bank. Hij wil een voorschot zodat hij weer wat kan kopen.

“Maar jíj wilt zo’n dure pc’, zegt Milad. ‘Waarom koop je niet een goedkopere? Het geld is voor andere dingen bedoeld, zoals een opleiding.’ Hij klinkt niet streng, meer als een gelijke. Uiteindelijk belooft Milad dat hij voor deze ene keer toch een voorschot gaat regelen. Ze bespreken nog wat zaken en na een uurtje vertrekt Murat weer.

Dit was een rustig gesprek, maar soms schreeuwt een bewoner ook, vertelt Milad. “Vaak is iemand dan boos over iets heel anders. Tijdens de herhaaltraining “omgaan met agressie” leerde ik om rustig te blijven. Gedraagt iemand zich onvoorspelbaar of intimiderend en komt hij dichterbij, dan doe ik een stap naar achteren. In de spreekkamers hebben we alarmknoppen, maar bij de bewoners thuis natuurlijk niet. Gaat iemand tijdens mijn huisbezoek schreeuwen, dan vertrek ik. Maar dat gebeurt niet vaak.’

Nooit bang

’s Middags staat er een huisbezoek bij Richard (58) in de agenda. Voor de zekerheid belt Milad altijd van tevoren. ‘O, kom je vandaag? Was ik even vergeten’, zegt Richard. “Maar het kan wel, hoor! Op de fiets vertrekt Milad naar Richard, die twintig minuten fietsen verderop woont. ‘Huisbezoeken zijn heel belangrijk’, vertelt hij onderweg. ‘Ik wil de woonsituatie graag met eigen ogen zien.’ Meestal gaan de woonbegeleiders met zijn tweeën naar een afspraak. Als een bewoner agressief wordt, is het niet oké om alleen te zijn. Milad: ‘Bij Richard durf ik wel alleen, het gaat hartstikke goed met hem.’

Is hij weleens bang? In 2019 was er een steekincident bij de Tussenvoorziening, door een cliënt met psychiatrische problemen. ‘De eerste en enige keer’, zegt Milad. Zelf heb ik nooit zulk geweld meegemaakt. Bang ben ik eigenlijk niet, al denk ik soms wel: ik weet niet of ik hier wil zijn. Zoals die keer toen ik met vier harddrugsgebruikers in een ruimte zat. En soms doet iemand de deur op slot als ik net binnen ben. Dat accepteer ik niet, ik vraag dan of de deur van het slot af mag.’


Contact met de wijkagent

Het steekincident was voor de Tussenvoorziening aanleiding om het agressiebeleid aan te scherpen. Zo delen ggz- en verslavingsinstellingen nu met ons wat ze van bepaalde cliënten weten en hoe daarmee om te gaan. Daarnaast is er een bespreekkaart’ met voor beelden van (on)toelaatbaar gedrag waarover een team in gesprek gaat: wat is wel en niet toelaatbaar en hoe grijp je in? Ook hebben de woonbegeleiders veel contact met de wijkagenten, zodat ze hen kunnen bellen bij calamiteiten. Verder vullen de Housing First-hulpverleners met iedere cliënt een signaleringsplan in. Zo is sneller duidelijk waar aan te zien is dat het niet goed gaat met een cliënt. Daar kunnen ze deze op aanspreken.

Tenslotte melden de begeleiders hun werkgever weer vaker agressie-incidenten. In 2020 waren dat er bij Housing First 21. Deze worden samen geëvalueerd: hoe is het met jou, hoe had het anders kunnen lopen, wat zou de orga nisatie moeten doen? Milad: ‘We zien dat bepaald gedrag ook een beetje bij de doelgroep hoort. Toch moeten we hierin niet té makkelijk zijn, we houden elkaar dan ook goed in de gaten.’

Kerstboom


Milad doet zijn schoenen uit als hij bij Richard binnen komt. Het is netjes in het appartement, de wasmachine draait. Richard zit in een stoel voor het raam. ‘Wat een mooie kerstboom heb je!’ zegt Milad, terwijl hij een bal in de kerstboom recht hangt. Richard: ‘Ja hè, ik word er blij van. Zal ik koffie maken?

Richard kwam als alleenstaande vader twintig jaar geleden op straat te staan toen zijn huis afbrandde en hij niet goed verzekerd bleek. Jeugdzorg plaatste zijn doch ter in een gezinsvervangend tehuis. Hijzelf heeft jaren op straat gezworven en kwam daarna in een woongroep met 24-uursbegeleiding terecht. Maar die beviel Richard niet. In een eigen appartement kwam hij helemaal tot rust. Koken doet hij zelf. Richard vertelt trots hoe goed zijn 23-jarige dochter het doet: ze heeft een baan in een schoenenzaak. En dat hij morgen weer naar EMDR moet voor zijn traumaverwerking. Als Milad wil opstappen, maakt Richard zich ineens zorgen dat hij ooit weg moet bij de Tussenvoorziening. “Dat wil ik niet’, zegt hij, ‘ik zie je als een huisvriend.’ Milad: ‘Voorlopig komen we nog elke week. We laten je niet zomaar in de steek.’

Weer buiten zwaait hij nog even vrolijk naar Richard die voor het raam staat. ‘Ik geloof echt in ons concept, zegt hij. ‘Een eigen huis hebben, geeft een gevoel van eigenwaarde. Want dan ben je iemand, de buurman zegt je gedag. Zo beland je minder snel weer in een verslaving of de criminaliteit.’

OVer Housing First

Housing First is een vorm van wonen met ambulante, intensieve begeleiding, overgewaaid uit de VS. Zo kunnen daklozen met meervoudige problemen uiteindelijk zelfstandig wonen en re-integreren in de maatschappij. De voorwaarden:

  • de medewerkers van housing first wekelijks toelaten voor een huisbezoek
  • een huur- en betalingsovereenkomst afsluiten en leren budgetteren
  • geen overlast veroorzaken.

Als de bewoner de woning op naam krijgt, sluiten de woning corporatie, zorgverlener en bewoner de zogenoemde driepar tijenovereenkomst. Daarbij hoort verplicht twee jaar nazorg. Vaak gaat de zorg dan over naar het buurtteam. Het slagingspercentage van housing first is 75 procent – hoger dan bij andere maatschappelijke opvangmodellen. Lees meer over Housing First bij de Tussenvoorziening.

Dit artikel verscheen eerder in Zorg en Welzijn. Fotografie: Kiki Groot.